Er zijn veel positieve ontwikkelingen in de markt zichtbaar. Zo is er sprake van een stijging van het consumentenvertrouwen, de hypotheekrente is nog steeds historisch laag en de prijzen van woningen stijgen. Dit alles leidt tot een verbetering in de woningmarkt. Ook in Dalfsen is dit merkbaar. De uitgifte van de eerste fase in Oosterdalfsen was succesvol en er zijn diverse ondernemers die zich melden voor het aankopen van industrielocaties. Daarnaast zijn er een aantal exploitaties die op het einde van hun exploitatie termijn lopen. Dit is het moment waarop gekeken kan worden of tussentijdse winst gerealiseerd kan worden.
Grondexploitaties verder ontwikkeld
In 2016 zijn er 76 van de 136 geraamde kavels verkocht. De verkopen zijn hoger dan in voorgaande jaren, dit wordt veroorzaakt doordat met name in Oosterdalfsen gestart is met de uitgifte. Het aantal verkochte kavels loopt wel achter op de verwachting. De oorzaak hiervan ligt vooral in de het feit dat er geen sociale huurwoningen zijn verkocht.
In 2016 is circa 0,7 ha. bedrijfsterrein verkocht. In de programmering was rekening gehouden met 1,5 ha realisatie. Dit is niet gelukt, maar er zijn wel concrete onderhandelingen en zijn er intentieovereenkomsten gesloten die in 2017 zullen leiden tot werkelijke verkopen.
In 2015 is marktonderzoek gedaan naar de behoefte aan bedrijventerrein in de gemeente Dalfsen. De enquête gaf een behoefte van circa 16,6 ha. aan voor de komende 10 jaar. Ook is er onderzoek naar de woningmarkt gedaan. Hierbij is gekeken naar de verwachte groei van het aantal huishoudens, de woonbehoefte en de verhuisbehoefte. Op basis van de huidige ontwikkelingen, het aantal dossiers die onderhanden zijn en de concrete gesprekken die lopen met marktpartijen is er geen aanleiding om het onderzoek te herzien en worden de uitkomsten vanuit de marktonderzoeken gehanteerd als basis van de programmering in de grondexploitaties.
Het BBV schrijft voor dat grondexploitaties met een looptijd van meer dan 10 jaar niet wenselijk zijn. In de huidige programmering zijn een aantal exploitaties waar de laatste uitgifte is voorzien in 2026.Dit betekent dat er nog wat afrondende werkzaamheden zullen plaatsvinden in 2027. Gezien het beperkte risico zijn hier geen aanvullende beheersmaatregelen genomen, anders dan dat de kosten zijn geïndexeerd. Alle opbrengsten worden binnen de 10-jaars termijn gerealiseerd.
Vennootschapsbelasting
Per 1 januari 2016 vallen de grondexploitaties onder de vennootschapsplicht. De activiteiten van de grondexploitaties gaan voor Dalfsen door de ondernemerspoort, dit geldt alleen voor de bouwgronden in exploitaties. De niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) en overige gronden (zie hierna BBV wijziging) vallen binnen het cluster grondexploitaties en worden bij het in exploitatie nemen ingebracht. Dit betekent dat voor alle exploitaties een (fiscale) openingsbalans is opgesteld. Deze openingsbalans is bepaald op basis van de netto contante waarde methode. Hierbij zijn alle toekomstige kasstromen contant gemaakt naar 1 januari 2016. De waarde die op de (fiscale) openingsbalans is opgenomen valt buiten de fiscale heffing. Tijdens de resterende looptijd van de exploitaties valt de waarde van de openingsbalans vrij. De waarde van de openingsbalans valt vrij afhankelijk van de werkelijke gerealiseerde verkopen. De Vennootschapsbelasting is een belasting die verantwoord dient te worden in de programmarekening, hierdoor heeft het geen effect op de resultaten van de grondexploitaties.
BBV wijziging
In maart 2016 is door de commissie BBV de definitieve notitie grondexploitaties 2016 uitgebracht. In deze notitie zijn een aantal wijzigingen opgenomen met betrekking tot de verantwoording van de grondexploitaties. De wijzigingen gaan in per 1 januari 2016, mede omdat een aantal wijzigingen ook effect hebben op de fiscale grondslagen en de commissie zoveel mogelijk aansluiting wil hebben op de fiscale grondslagen. De wijzigingen dienen verwerkt te worden als een stelselwijziging en zijn hierdoor verwerkt in de balans per
1-1-2016. Eventuele wijzigingen dienen direct in het vermogen te worden verwerkt. De wijzigingen hebben voor gemeente Dalfsen geen effect op het vermogen per 1-1-2016. Hieronder zal kort worden ingegaan op een aantal belangrijke aanpassingen.
Presentatie niet in exploitatie genomen gronden en overige gronden
De gronden die door de gemeente nog niet in exploitatie zijn genomen stonden per 31-12-2015 op de balans onder de voorraden. De gronden zijn geclassificeerd als niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) of overige gronden. Op basis van de BBV dienen de gronden die nog niet in een transformatieproces zijn opgenomen geclassificeerd te worden onder de gronden in de categorie "materiële vaste activa". Dit heeft tot gevolg dat de gronden onder deze categorie per 1-1-2016 zijn overgeboekt. Het BBV heeft aangegeven dat met deze re-classificatie geen afboekingen verricht hoeven te worden (wellicht veroorzaakt door aanpassing waarderingsgrondslag) en dat de gemeente tot uiterlijk 31 december 2019 de mogelijkheid heeft om waarde dalingen in de gronden te verwerken. Per 1-1-2016 was de marktwaarde van deze gronden hoger of gelijk aan de boekwaarde per 1-1-2016. Hierdoor is het risico op een afwaardering gering. In 2016 is beoordeeld welke NIEGG locaties in exploitatie genomen kunnen worden. In 2016 zijn de exploitaties De Koppeling en Muldersweg door de raad goedgekeurd als grondexploitatie en hierdoor geclassificeerd als onderhanden werk. Dit zijn relatief gezien kleine exploitaties met een beperkte toevoeging van aantal woningen, een aantal zijn in 2017 reeds verkocht.
Kosten toerekening NIEGG / Overige gronden
De NIEGG en overige gronden worden geclassificeerd als materiële vaste activa. Gelijk aan de overige materiële vaste activa worden er geen kosten en rente toegerekend aan dit actief. Dit wordt veroorzaakt doordat er voorlopig geen waarde toevoeging plaatsvindt op de gronden. De regelgeving gaat er vanuit dat het toevoegen van waarde aan de gronden gebeurt op het moment dat er een concrete ontwikkeling
plaatsvindt.
Kosten die gemaakt worden als voorbereidingskosten voor toekomstige grondexploitaties worden verantwoord onder de immaterieel vaste activa als ontwikkelingskosten. In 2016 zijn voorbereidingskosten gemaakt voor de toekomstige exploitaties van Stappenbelt, Het kleine Veer, 't Gruthuuske en Hoonhorst van totaal € 121.000. De voorbereidingskosten mogen maximaal 5 jaar worden geactiveerd. De verwachting is dat deze exploitaties op korte termijn aan de raad worden voorgelegd om in te brengen als grondexploitaties. De voorbereidingskosten zullen dan worden ingebracht op deze exploitaties. Op dat moment dat een grondexploitaties wordt vastgesteld (na vaststelling door de raad inclusief een kostenbegroting) worden de voorbereidingskosten overgeboekt tegen de boekwaarde naar de bouwgrond in exploitatie (voorraden).
Looptijd langer dan 10 jaar
De regelgeving geeft aan dat het niet wenselijk is dat grondexploitaties een looptijd kennen die langer is dan 10 jaar. Dit is geen harde eis. Er maar dienen maatregelen genomen te worden die het risico voor de gemeente beperken. Belangrijk is dat de gemeente financieel in control is over de exploitaties, ook als deze langer loopt dan 10 jaar. In de huidige programmering zijn een aantal exploitaties waar de laatste uitgifte is voorzien in 2026. Dit betekent dat er nog wat afrondende werkzaamheden zullen plaatsvinden in 2027. Gezien het beperkte risico zijn hier geen aanvullende beheersmaatregelen genomen, anders dan dat de kosten zijn geïndexeerd en er periodiek marktonderzoek wordt gedaan naar de vraag. Alle opbrengsten worden naar verwachting binnen de 10-jaars termijn gerealiseerd. Na jaar 10 worden de nog te maken kosten gedekt uit het positieve saldo van de grondexploitatie op dat moment. De eventuele tegenvallende verkopen in de laatste jaren zijn dan voldoende gedekt.
Rentetoerekening aan de grondexploitaties en disconteringsvoet
De bepaling van het rentepercentage voor rentetoerekening en de disconteringsvoet is gewijzigd.
Het rentepercentage wordt bepaald op basis van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de leningenportefeuille van de gemeente, naar verhouding vreemd vermogen/eigen vermogen. De disconteringsvoet is het rekenpercentage dat gebruikt wordt om de toekomstige contante waarde van kasstromen te kunnen bepalen. Voor de disconteringsvoet (het percentage waartegen de eindwaarden contant worden gemaakt naar startwaarde) is vastgesteld dat deze moet aansluiten op het meerjarig streefpercentage van Europese Banken voor inflatie. Deze is op dit moment 2%.
Tussentijdse winst name
Voor het bepalen van eventuele tussentijdse winsten dient aangesloten te worden op de percentage of completion methode (POC). Deze methode schrijft voor dat tussentijdse winst genomen dient te worden op basis van de voortgang van het project. Er dient dan wel aan een aantal voorwaarden voldaan te worden:
- Het resultaat op de grondexploitaties kan betrouwbaar worden ingeschat;
- De grond moet zijn verkocht;
- De kosten moeten zijn gerealiseerd.
In de nota grondbeleid is opgenomen dat winst genomen wordt op het moment dat de grondexploitatie een negatieve boekwaarde heeft (meer opbrengsten dan kosten) minus de nog te maken kosten. Als gekeken wordt naar de eisen vanuit de BBV, dan kan worden gesteld dat de beschreven methode in de nota grondbeleid aansluit op de verwerkingswijze op basis van de POC methode, mede omdat bij de gehanteerde systematiek aan alle drie de eisen wordt voldaan.